‘Ik vertelde niemand dat ik dyslexie had. Ik schaamde me. Toen ik gevonden had hoe ik het kon oplossen, toen vertelde ik het natuurlijk aan iedereen.’ – Ron Davis
Dyslexie. Wat doet dat met iemand? Jij kan iets niet wat iedereen om je heen moeiteloos doet. Je doet hard je best, maar het lukt nog steeds niet. Je bent toch niet dom? Of toch wel?
Op school wordt de dyslexie misschien niet meteen herkend. Je moet van de juf meer oefenen en harder je best doen. Om met je dyslexie om te leren gaan, ga je zelf trucjes en ezelsbruggetjes bedenken. Als je een trucje hebt gevonden dat je helpt, dan doe je de volgende keer waarschijnlijk weer hetzelfde. Uiteindelijk krijgen deze trucjes een dwangmatig karakter en beperken ze je denk- en leerproces. Sommige kinderen moeten bijvoorbeeld het hele alfabetliedje opzeggen voordat ze een letter kunnen benoemen.
Eén van de meest voorkomende trucjes is concentratie. Je probeert met veel kracht je aandacht vast te houden. Met concentratie kan je voorkomen dat je desoriënteert. Maar dat kost veel energie. Al snel voel je je moe, ben je gestrest en heb je hoofdpijn.
Andere trucjes? Voorkomen dat je moet lezen. Dit zijn de kinderen die alles doen behalve lezen. Ze leiden de aandacht af en worden bijvoorbeeld de clown van de klas, zodat niemand meer let op het leesprobleem. Of de volwassene die met behulp van een secretaresse zijn dyslexie verbergt. Snel lezen is een ander trucje. Hoe sneller je leest, hoe eerder je er van af bent. En er zijn nog veel meer van dit soort oplossingen. Iedere dyslecticus ontwikkelt zijn eigen trucjes en ezelsbruggetjes.
De trucjes lossen het leesprobleem niet op, soms maken ze het zelfs alleen maar erger. Door de oorzaak te vinden en aan te pakken, zullen de trucjes en ezelsbruggetjes gelukkig vanzelf verdwijnen. De noodzaak verdwijnt en daarmee ook de trucjes – het leerproces kan zich op een natuurlijke wijze verder ontwikkelen.
Lees nu meer over de aanpak van dyslexie.
Welke trucjes en ezelsbruggetjes gebruik jij? Laat het me hieronder weten.